Grażyna Plebanek in Den Haag, november 2014 ©Iwona Guść
Plebanek’s crisp and intelligent new novel is full of pitch-perfect descriptions, mostly but not exclusively about sex, and its contemplation. A merciless comedy of modern manners, and the politics of desire. [Publishers Weekly over ‘Illegal liaisons’ van Grażyna Plebanek].
Małgorzata Woźniak-Diederen in gesprek met Poolse schrijfster uit Brussel, Grażyna Plebanek. Vertaling uit het Pools: Anna Rosłoń. Interview in het Pools – HIER.
Małgorzata Woźniak-Diederen: U woont in het buitenland, sinds 2005 in Brussel, daarvoor in Stockholm. Wat voor invloed heeft het op uw schrijverschap en kijk op de wereld?
Grażyna Plebanek: Ik verhuisde vanuit Warschau naar Stockholm in het jaar 2000, vijf jaar later ging ik in Brussel wonen. Ik ga vaak naar Polen, ik functioneer dus eigenlijk echt in twee culturen. Het is mijn aangeboren nomadisch trekje, nieuwsgierigheid naar de mensen, andere culturen, maar ook een teken van de tijd – mensen verplaatsen zich steeds vaker en makkelijker.
Sommigen reageren daarop ‘traditioneel’, dat wil zeggen: ze dragen een negentiende-eeuwse ‘ vaderlandliefde’ met zich mee, het gevoel dat je ‘in den vreemde’ woont en al het goed wat je kent, komt uit je eigen land van herkomst. Er is ook een andere houding – de wortels afsnijden, negeren van datgene wat goed is in het land van herkomst.
Ik representeer een nog andere houding, het minst belast met de romantische en post-romantische mythe van het patriotisme (maar misschien ook positivistische, vide de verbondenheid van de boer Ślimak, hoofdpersonage uit het boek ‘Placówka’ van Bolesław Prus, met zijn plek). Ik heb Polen verlaten uit nieuwsgierigheid naar datgene wat ik om de hoek zal vinden. Niet omdat het daar beter is, het leven in Polen is goed, maar omdat het anders is. Dit opent mijn ogen, geeft mij de mogelijkheid dingen te beleven die ik in Polen niet zou meemaken.
Om maar te noemen: om te leven in een land met koloniaal verleden. Ik observeer scherp: wat voor invloed heeft het op de mentaliteit van de mensen, daaronder mijn leeftijdsgenoten. Of het klassensysteem – ik, opgegroeid in de communisme, heb vijf jaar gewoond in waanzinnig politiek correcte Zweden, en woon nu in België, waar dat klassensysteem nooit is opgeheven. De burgerij heeft het hier goed te vertoeven en om afkomstig te zijn uit de familie van werkende intelligentsia lijkt exotisch en zelfs onbegrijpelijk, je moet het uitleggen. Goed opgeleid maar arm te zijn lijkt iets voor sukkels, en in het beste geval een Slavische hybride.
Deze verschillen in de mentaliteit, in kijk op de wereld verrijken mijn eigen perspectief. Hoewel aan de andere kant: bij het kiezen van onderwerpen drijf ik verder af van de Poolse zaken. Ik hoop dat, ondanks dat laatste, mijn perspectief de lezers weet te boeien.
Waar komen de ideeën voor de boeken vandaan?
Uit details die aan je beginnen te vreten, te fascineren. Mijn nieuwste boek, ‘De vechtster’, is geboren uit een… knop. Ik was hem bijna kwijt op het station ‘Eurostar’ in Londen. Toen ik zag hoe die hangt aan losse draadjes, verbeelde ik me wat hij allemaal kon zien en horen, waarvan hij getuige was. En toen heb ik een boek geschreven waarin de knop een verhaal in zich draagt en het voor de ogen van de lezer ontvouwd.
Het is een verhaal over een Poolse vrouw, die leeft in de smeltkroes van culturen die Brussel is, die Belgen en Congolezen leert kennen, hun onderlinge postkoloniale relaties. Haar perspectief, van een Poolse en een vrouw, een persoon dus die komt uit een land zonder koloniaal verleden, is uniek. Deze scherpe observator komt uit het midden van Europa als tabula rasa, onbeschreven blad. Pas hier leert ze en neemt ze datgene op, wat voor een ‘westerling’ vanzelfsprekend is – de klassenbewustheid, postkolonialisme, het anders ontwikkelde feminisme.
Waarom vindt u het fijn om te schrijven over sterke vrouwen die eigen weg zoeken, is het bedoeld als voorbeeld voor de vrouwen?
Van thuis uit ben ik doordrongen met zulke voorbeelden, zo was mijn moeder, mijn grootmoeders en overgrootmoeders – sterke, wijze vrouwen, gewoon mensen. Sterke karakters, individualisten. Ik kon altijd op ze rekenen, dat was het modelbeeld van vrouwelijkheid dat ze aan mij gaven.
Niet zonder betekenis is ook het feit dat in Polen geen traditie van housewives bestaat – in mijn klas was er geen enkele niet werkende moeder. Toen ik weg ging uit Polen en met leeftijdgenoten begon te praten over hun families, bleek dat dit ons verdeelt – hun moeders wekten zelden, Engelse, Amerikaanse en Belgische vrouwen, ze waren de vrouwen van hun mannen.
Uiteraard, in het communisme was er een wettelijke werkplicht voor elke burger, maar de traditie reikt dieper, tot de tijd van Poolse Delingen, toen Poolse vrouwen betrokken waren bij onafhankelijkheidsbewegingen, en ook voor het landgoed zorgden wanneer de mannen sneuvelden in opstanden, gearresteerd of gedeporteerd waren. De dagelijkse inspanning van het onderwijzen van de Poolse taal aan de kinderen gedurende 123 jaar van Delingen is aan de Poolse vrouwen te danken. Enkele generaties van Polen zijn in het Poolse geest opgegroeid, ondanks de repressies van de kant van verdelers (Rusland, Oostenrijk en Pruisen), ze hielden de Poolse taal en tradities in stand, al kon je als straf daarvoor naar Siberië worden gestuurd. Dit is de verdienste van Poolse vrouwen. Het is moeilijk om niet te schrijven over de sterke vrouwen als je komt uit een land met zulke tradities. Ik ben daar trots op.
U werkt als journaliste en schrijfster. Lijken beide beroepen op elkaar of zijn ze anders? Helpt het ene werk het andere of stoort het?
Ik was eerst journaliste, werkte voor de Reuters en voor Gazeta Wyborcza. Dan heb ik mijn eerste boek geschreven maar een journaliste ben ik tot de dag van vandaag gebleven, alleen niet meer full time. Ik heb mijn eigen rubrieken in twee kranten, ik schrijf feuilletons voor de prestigieuze weekblad ‘Polityka’ en tijdschrift ‘Trendy’ . Ik schrijf ook artikelen voor de verschillende Poolse tijdschriften, waaronder ‘Wysokie obcasy’ en ‘Elle’.
Om een boek te kunnen schrijven moest ik wel voor een tijd vergeten over de journalistieke regels omdat deze conflicteren met het literair verhaal vertellen. Des te meer omdat elk van mijn boeken een andere vorm heeft. ‘Pudełko ze szpilkami’ (Doos met stiletto’s) is een dagboek van een jonge vrouw die moeder wordt in de transformatie periode, de overgang van communisme naar kapitalisme. ‘Dziewczyny z Portofino’ (Meisjes uit Portofino) is een verhaal over vier meiden uit een ‘blokowisko’ (flattenwijk) die volwassen worden in de tijden van roof-socialisme. ‘Przystupa’ (Meisje Przystupa) is een picaresca (schelmenroman) met groteske elementen, ‘Nielegalne związki’ (Illegale liaisons) vertelt over een driehoeksverhouding en speelt zich af in Brussel, in de kringen van expats. ‘Bokserka’ (Vechtster) is een verhaal over Polen, met strip motieven (kan niet anders maar dat het invloed is van de Belgische traditie van stripverhalen op mijn schrijverschap).
Het schrijfwerk en journalistiek sluiten elkaar niet uit, ze zijn eerder aparte bezigheden, nodig om andere behoeften te realiseren. De eerste de artistieke behoeften, de tweede een soort maatschappelijke betrokkenheid.
U schrijft onder pseudoniem, waarom?
Het is de behoefte aan autocreatie, het uiten van eigen behoefte om sterk individualistisch actief te zijn. Traditie zo oud als de wereld. Pseudoniem Plebanek komt van de naam van het bos dat ik erfde, het bos dat Plebanki heet. Ik speelde hiermee volgens de oude Poolse tradities: Grażyna uit Plebanki (wat in het Pools klinkt als: Grażyna z Plebanek, i.v.m. de naamvallen) dus Grażyna Plebanek. Hoewel, in het echt kom ik uit Warschau, mijn familie woont daar sinds generaties, en het bos was in de familie van mijn grootmoeder van de vaders kant.
In uw boeken zijn vele seks scènes te vinden, is het een spelletje, of behoefte, of misschien een beetje een marketing trick?
Seks is een onderwerp als elke andere, komt het in een boek voor dan was het simpelweg nodig. In ‘Nielegalne związki’ (Illegale liaisons) is het toevallig aanwezig, in mijn andere boeken was het niet noodzakelijk.
In uw boeken zijn vele rake observaties te vinden van de Poolse gemeenschap in het buitenland, hebt u alleen eigen ervaringen gebruikt?
Alleen eigen.
Wat vindt u het meest irritant bij de Poolse mensen in het buitenland? En welke eigenschappen vindt u positief?
Ik vind het niet fijn om mensen op deze manier te definiëren, als Polen, Tsjechen of Belgen. Door het reizen heb ik geleerd om ver te blijven van stereotypen. Elke mens is anders en zelfs als we een kijk op de wereld delen dan hoeft het niet gebaseerd te zijn op dezelfde afkomst. Soms zijn wij het meest verbonden met de mensen uit andere landen, zelfs uit andere culturen. Ik heb kennissen, Congolezen, waarmee ik beter door een deur kan dan met menige Pool of Duitser.
Bovendien, Poolse mensen ontmoet ik in Polen. In Brussel heb ik een eigen vriendenkring waarin, zo gekomen, weinig Polen zitten.
Uw boeken verschenen in vertaling, onder andere naar het Engels en Frans. Wat zijn uw ervaringen wat betreft de samenwerking met de vertalers?
Het boek ‘Nielegalne związki’ (Illegale liaisons) verscheen in het Engels en… Vietnamees. Naar verluidt wordt het ook vertaald in het Russisch en Moldavisch. Delen van mijn boeken zijn in het Frans gepubliceerd, onder andere ter behoeve van een auteursontmoeting aan de universiteit van Brussel, die plaats vond in april 2014 op uitnodiging van professor Dorota Walczak van ULB, in samenwerking met Institut Polonais te Brussel. Tot zover heb ik het nauwst samengewerkt met Danusia Stok, vertaalster naar de Engelse taal, en met Cecile Bocianowski, die fragmenten van mijn boeken in het Frans heeft vertaald. Ik heb allerbeste ervaringen op basis van die samenwerking, ze zijn beide geweldige vertaalsters, die alle taalnuances kunnen weergeven.
Bijeenkomst met Plebanek in Den Haag georganiseerd door Stichting Literatura en de Poolse Ambasade ©Iwona Guść
Boeken van welke auteurs leest u graag, wie is van invloed op uw eigen schrijven?
Daarover heb ik… een heel boek geschreven, namelijk ‘Córki Rozbójniczki’ (Dochters van de roofster), uit 2013. Mijn schrijven is beïnvloed door de boeken van Italo Calvino maar ook door de sprookjes van Andersen en boeken uit mijn kindertijd, auteurs als Jack London, James Olivier Curwood of Astrid Lindgren.
Als volwassen lezeres waardeer ik de boeken van Marquez, heb ik een nooit aflatende bewondering voor Virgina Woolf en Nabokov. De laatste tijd ben ik met een inhaalslag bezig wat betreft de Afrikaanse literatuur, ik bewonder Leonora Miano en Jean Bofane. Uitstekend is het boek van Zweed Henning Mankell, ‘Minnet av en smutsig ängel’ (Geschiedenis van een gevallen engel).
enkele vertegenwoordigers van Stichting Literatura en Grażyna Plebanek ©Iwona Guść
Wat vindt u van de Nederlandstalige literatuur?
Geweldig is het boek van Annelies Verbeke, ‘Slaap!’. Ik ben ook onder de indruk van het monumentale boek ‘Congo’ van David van Reybrouck.
Wat zijn uw literaire plannen, voor nabije en verre toekomst?
Ik ben bezig met mijn zesde roman, heb net een deel van de research gedaan, door samen met een politie patrouille rond te rijden. Vanwege het boek ben ik ook in de zomer afgereisd naar Congo. In de planning: het schrijven van een scenario op basis van een boek.
Vertaling uit het Pools: Anna Rosłoń.
Interview in het Pools – HIER.
(geplaatst door: Łukasz Koterba)