Piotr Ibrahim Kalwas fot. Piotr Zielinski
Piotr Ibrahim Kalwas (1963, Polen) een Poolse schrijver en publicist, die al jaren in Alexandrië woont, was in januari 2017 te gast bij het Writers Unlimited Internationaal Literatuurfestival in Den Haag. Stichting Literatura interviewde hem bij deze gelegenheid. Kalwas vertelde ons over zijn literaire fascinaties, over zijn werk en reizen door Afrika en Asië, maar ook over de islam en zijn houding tot deze religie. Kalwas bekeerde in 2000 tot de islam.
Stichting Literatura: Wie ben je, kun je iets over jezelf vertellen?
Piotr Ibrahim Kalwas: Ik ben een Poolse schrijver en journalist, reiziger, moslim uit vrije wil, en ik woon momenteel in drie landen: in Egypte, op Malta en in Polen. Ik heb acht boeken geschreven, vooral reisverslagen over mijn eigen rondreizen in Afrika en Azië. Het zijn echter geen klassieke reisboeken over Eritrea, Ghana of Bombay; mijn boeken bevatten tevens mijn filosofische, politieke en poëtische overpeinzingen. Mijn laatste boek “Egypte: Haram Halal” is een bundel reportages en interviews, waarin ik de Egyptische maatschappij en Arabische islam analyseer en het conflict tussen islamitisch traditionalisme en westers modernisme onder de loep neem. Naast boeken schrijf ik ook reportages, journalistieke analyses en essays voor de Poolse media, vooral over de islam.
SL: Welke schrijvers hebben een grote invloed op jou gehad?
PIK: Een heel legioen van schrijvers inspireert mij. Ik lees al van jongs af aan en de liefde voor boeken werd in mij gewekt door mijn ouders. Lezen is voor mij net zo belangrijk als ademen. Als ik een aantal schrijvers moet noemen, dat zijn dat Julius Verne, Witold Gombrowicz, Isaac Singer, Alejo Carpentier, Hermann Hesse, Franz Kafka, William Shakespeare, Julio Cortazar en Joe Strummer. Die laatste is weliswaar een singer-songwriter, maar men hoeft niet altijd te schrijven, soms kan men ook hetzelfde zingen.
SL: Is het makkelijker voor jou om over andere culturen te schrijven dan over Polen?
PIK: Zeker. Ik heb altijd “ergens anders” willen zijn, ik ontvluchtte Polen letterlijk en figuurlijk. Ik zocht een veilige afstand tot mijn vaderland en dat hangt samen met een zekere haat-liefdeverhouding tot Polen. Maar ook nu, zodra ik ergens woon, wil ik tegelijk ook elders zijn. Over Polen kan ik het beste buiten Polen schrijven, hoewel ik in het algemeen zelden over Polen schrijf. Ik vind het prettig om een blik uit de verte te kunnen werpen. Achter die houding schuilt ook een zekere nostalgie, een verlangen naar iets, een droom. Ik weet dat nog steeds niet goed te duiden.
SL: En wat trekt jou zo aan in Egypte?
PIK: Alomtegenwoordige hartstocht. Een vreemde hartstocht voor het leven, onverklaarbaar, moeilijk te beschrijven, vurig, doorspekt met vitaliteit. Aanlokkelijk en afstotelijk, verbijsterend en weerzinwekkend. Religieuze waanzin, waarin liefde en haat telkens in elkaar overlopen. Zo ook hoop en angst. Overweldigende Egyptische gastvrijheid en dodelijk irrationalisme. Ik hou van Egypte en ik vervloek dat land elke dag opnieuw.
SL: Wat bewoog je om je tot de islam te bekeren? En wat heeft je het meest verbijsterd in de islam?
PIK: Ik weet het niet. Echt niet. Dat is geen poging om zich aan het beantwoorden te onttrekken. Ik kan me echt niet meer herinneren waarom ik 16 jaar geleden een moslim werd. Het was een soort impuls. Ik legde een lange weg af van islamitische conservatisme tot een Eenpersoonsbroederschap van de Vrije Geest, waarvan ik de oprichter en het enige lid ben. Ik behoor tot niemand en niets, hoewel ik met veel sympathie tegen het soefisme aankijk. Ik ben echter geen soefie en ik word het ook niet. Mijn islam is persoonlijk, alleen van mij. Ik bekvecht met God, ik aanbid hem soms, en soms roep ik hem na. Ik heb het gevoel dat hij daarvan houdt. Alweer zo’n haat-liefdeverhouding.
SL: Wat is de kern van jouw kritiek op de islam?
PIK: De domheid van vele moslims. De archaïsche onwetendheid, de minachting voor vrouwen, het verbijsterende magische en irrationele denken, de verongelijktheid tegenover de hele wereld vanwege de eigen materiële en intellectuele armoe, het ziekelijk antisemitisme, de vrijwel volledige afbraak van academische tradities, het totale gebrek aan zelfkritiek, het obsessief verdedigen van de eigen religie, en de enorme onverdraagzaamheid ten opzichte van het anderszijn. Ik betreur het, want het is ook mijn religie. Ik bekritiseer uit liefde. Jawel, wederom een haat-liefdeverhouding.
SL: Hoe ziet de verhouding tussen de staat en de religie eruit in Egypte?
PIK: Dat hangt ervan af wat men onder de term religie verstaat. In Egypte leven orthodoxe salafisten, bloeddorstige jihaddisten, soefi’s die zo mak zijn als een lammetje, en vooral hele gewone moslims en christelijke kopten. In theorie is de Egyptische staat seculier en in naam een republiek. Niettemin bestaat het secularisme er bijna niet, net zo min als het republikeinse gedachtegoed. Het is in alle opzichten een religieuze, autoritaire en traditionele maatschappij. De staat controleert de islam en zo wordt verdere radicalisering tegengehouden. Hij controleert alles en iedereen en ondermijnt elke vorm van democratisch en burgerlijk initiatief onder de bevolking. In de moskeeën is men of bang voor de staat en buigt men dus diep voor de machthebbers, óf spant men samen tegen de staat, dromend van een nieuw kalifaat. De religies in hun mainstream-gedaante zijn een vloek voor de wereld, door heel de menselijke geschiedenis. Gezegend zijn ketters en dissidenten, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Althans, mocht dit bestaan.
SL: Wat is de positie van journalisten in Egypte en welke rol spelen de media? Hoe staat het met de vrijheid van meningsuiting?
PIK: Het is vergelijkbaar met de situatie in Polen tijdens het communisme, heel slecht dus, of eigenlijk nog veel slechter. Iedereen die de regering bekritiseert, kan een kopje kleiner worden gemaakt, en vaak worden mensen op die manier uitgeschakeld. De vrijheid van meningsuiting zoals wij die in Europa kennen, bestaat er niet. Maar er zijn wel heel veel onafhankelijke webpagina’s, blogs, stichtingen en clubs, waar Egyptenaren, vooral jongelui, zich vrij uiten. De zogenaamde Arabische Lente heeft de Arabieren helaas geen vrijheid van meningsuiting gebracht, maar het gaf hoop en lokte veel democratische initiatieven uit.
SL: Waarom koos je ervoor om in Alexandrië te wonen?
PIK: De keuze was tussen Alexandrië en Cairo. De mediterrane wind won het van de smog van Cairo.
SL: Worden je teksten ook door Egyptenaren gelezen? Zo ja, hoe reageren zij erop?
PIK: Gelukkig lezen zij ze niet. Ik publiceer al mijn werk in Polen, in het Pools. Als zij het zouden lezen, als de regering zou meelezen, had ik niet meer in Egypte kunnen wonen. Terugkerend naar de vorige vraag: zo ziet de vrijheid van meningsuiting eruit aan de Nijl.
SL: Hoe voelt het om een moslim in Polen te zijn?
PIK: Behalve dat ik uitgescholden wordt op het internet in reactie op mijn artikelen, kom ik verder weinig vijandelijkheid tegen. Als ik positief over de islam schrijf, wordt ik door de rechtse media voor een islamofiel uitgejouwd. Als ik de islam bekritiseer, wordt ik door de linkse kant aangevallen, vooral door atheïsten. Met Poolse moslims heb ik over het algemeen goede verhoudingen, hoewel ik soms te horen krijg dat ik een Jood ben, of een agent van Mossad of een ketter, maar dat gebeurt zelden.
SL: Kan je ons nog iets meer over je eerdere boeken en reizen vertellen?
PIK: De afgelopen jaren heb ik veel in West-Afrika gereisd. Met een backpack vol van malariapillen en stopmiddelen. Mijn rondreizen heb ik in het boek “Salam” beschreven. Dit boek is tevens een soort autobiografie. Daarna bracht ik een aantal weken door in Eritrea, op zoek naar sporen uit een kinderboek dat ik als kleine jongen las. Die heb ik terug kunnen vinden. Toen ik klein was, kreeg ik van mijn opa een boek van Mirko Pašek cadeau, getiteld Lovci perel (De parelvissers). Het verhaal speelt zich af aan het begin van de 20ste eeuw in het tegenwoordige Eritrea. Het is een avontuurlijk reisverhaal voor de jeugd. Dit boek heeft een diepe sporen in mijn bewustzijn achtergelaten. Het deed mij dagdromen gedurende de hele jeugd, totdat ik twaalf jaar geleden naar Eritrea ben gevlogen om daar al die plekken terug te vinden die deze Tsjechische schrijven heeft beschreven. Ik ben daar behoorlijk in geslaagd. Deze zoektocht resulteerde daarna in het boek “Tijd”, waarvoor ik genomineerd ben voor de Nike-literatuurprijs [de meest prestigieuze Poolse literatuurprijs].
Vervolgens ben ik in het Midden Oosten gaan reizen, in Syrië en Libanon, en vlak daarna trok ik twee keer rond door Indië. Deze reizen resulteerden in twee boeken: “De deur” en “Het mystieke ras ”. In “De deur” komt overigens ook mijn fascinatie voor Witold Gombrowicz tot uiting. Ik heb hem meegenomen naar de bazaar in Damascus en hij begeleidde mij tevens in Mekka, rond de Zwarte Steen. “Het mystieke ras” gaat over Indiërs, die voor mij volledig onbegrijpelijk zijn. Het gevoel van in de mist te lopen in Indië was een overweldigende ervaring.
Sinds negen jaar woon ik onder andere in Alexandrië. Daar heb ik “Het huis” geschreven, een boek over de stad Alexandrië en mijn twee zonen. Ten grondslag aan dit boek lagen ook de lotgevallen van de enigmatische joodse dichter, kabbalist en surrealist Egmond Jabes en de Franse traditionalist René Guénon. Vervolgens heb ik als reactie op de Egyptische revolutie “Tarīqa” geschreven, een bundel verhalen over magie, drugs, kinderjaren, Marokko, Gombrowicz en muziek. Daarna heb ik, nog steeds in Alexandrië, mijn meest intieme boek “Mezeritsj” geschreven, een soort pelgrimage in de diepten van mijn eigen zelf, geïnspireerd door Bosch, de Broederschap van de Vrije Geest, het surrealisme, de kabbala, en hard-core soefisme. Deze roman , is genoemd naar een dorp in Oekraïne, de plaats waar de 17de-eeuwse kabbalist rabbijn Dow Ber leefde, maar de titel is ook een woordspeling in het Pools, die iets aanduidt wat zich tussen andere dingen bevindt, een tussending.
In 2015 kwam mijn laatste boek “Egypt: Haram Halal” uit, non-fictie, een bundel reportages over Egypte die eerder ook in Gazeta Wybrocza [een Poolse liberale krant] werden gepubliceerd. Dit boek werd ook voor de Nike-literatuurprijs genomineerd. Een paar maanden geleden heb ik nog een boek afgrond. Aan dat project heb ik samen met Jakub Winiarski gewerkt, een Poolse schrijver en literatuurcriticus die in Dubai woont. Het is een lang vraaggesprek, vooral over de islam, maar ook over de spanningen tussen het moderne en het traditionele, het verstand en de magie, rationalisme en irrationalisme. Ik, moslim-ketter, ga in gesprek met Jakub Winiarski, een atheïst. Vanwege politiek incorrecte en controversiële stellingen over de islam, maar ook over het christendom, konden wij vooralsnog geen uitgever vinden voor dit boek. Nu lijkt het erop dat wij iemand hebben gevonden en wij hopen dat het boek spoedig verschijnt. Dit is het voor het moment wat mijn werk betreft.
Bedankt voor het gesprek en veel succes gewenst met het uitgeven van je boeken in Polen en in het buitenland.
Redactie: Małgorzata en Paul Diederen, Iwona Guść
Vertaling uit het Pools: Iwona Guść