Małgorzata Woźniak-Diederen: Schrijven begon je niet direct na je opleiding. Waarom wilde jij schrijven?
Daniëlle Hermans: Ik ben begonnen met schrijven om te kijken of ik het kon. Als fervent lezer vond ik het altijd zo knap, een heel boek produceren. Omdat ik groot thriller-fan ben, dacht ik rond mijn veertigste: probeer het nu eens een keer zelf. Ik heb mezelf toen een paar maanden gegeven, net om een heel boek te schrijven, maar om te kijken hoe ik het vond. Ik was meteen verslaafd. Vervolgens kreeg ik een boekencontract voor mijn debuut, Het tulpenvirus, en voor mijn volgende boek De watermeesters. Zo is het allemaal begonnen.
Waarom kies je voor thriller?
Ik heb altijd van thrillers en detectives gehouden. Ik hou van het raadsel, van het op mogen lossen van een puzzel. En nu ik ze zelf schrijf, mag ik die puzzel voor de lezer maken en er vervolgens voor zorgen dat al die puzzelstukjes samenkomen. Wat ik ook interessant vind, is het menselijke aspect. Want zoals ik iemand ooit hoorde zeggen; goede mensen bestaan niet. Goede mensen hebben gewoon nog nooit voor een ethische keuze gestaan. Het goede zit in ons allemaal, maar het kwaad ook.
“Tulpenvirus” is een historische thriller. Kloppen alle historische gegevens in het boek, bijvoorbeeld het verhaal van veiling in het weeshuis? Is het echt gebeurd?
Ja, alle historische gegevens in mijn boeken moeten kloppen en in Het tulpenvirus is dat ook het geval. Ook die veiling heeft plaatsgevonden en de herbergier en tulpenhandelaar Wouter Winckel heeft echt bestaan. Je kunt je voorstellen hoe ik schrok toen ik, nadat mijn boek was uitgekomen, een mail kreeg van Wouter Winckel. Die man bleek een nazaat van de Wouter Winckel die in mijn boek voorkomt.
Is het waar dat er een film komt op basis van dit boek?
In zoverre dat de filmrechten zijn verkocht. Dan kan het nog jaren duren voordat er daadwerkelijk een film van wordt gemaakt. Ik hoop wel dat het er uiteindelijk van gaat komen, want het lijkt me een geweldige ervaring om naar de bioscoop te gaan en te zien hoe mijn boek tot leven komt.
Vier boeken die jij hebt geschreven hebben iets met geschiedenis te maken.Waarom die passie voor geschiedenis?
Mijn passie voor geschiedenis heeft te maken met mijn nieuwsgierigheid. Waarom zijn dingen gegaan zoals ze zijn gegaan en wat zijn de effecten daarvan op een land en op de bevolking? Misschien komt het ook doordat ik niet in Nederland ben opgegroeid waardoor de Nederlandse geschiedenis mij zo fascineert. Nederlanders staan erom bekend de historie van hun land vaak voor lief te nemen en weten er over het algemeen niet zo veel van. In vind onze geschiedenis juist fascinerend. Zo’n piepklein land, ontstaan uit een moeras. Hoe is dat allemaal gegaan? Ik wil dat allemaal weten.
Jouw nieuwe boek, Stille getuigen, is de eerste van een serie over forensisch onderzoek. Is dat een nieuwe passie?
Die interesse had ik altijd al, maar sinds ik in contact ben gekomen met het Nederlands Forensisch Instituut, is die nog groter geworden. Het gaat mij niet alleen om de opsporingstechnieken die worden toegepast waardoor een crimineel kan worden opgepakt, maar ook om de mensen die in dit vakgebied werken. Hoe gaan zij ermee om? Wat is hun fascinatie?
Wie en wat inspireert je in het schrijven?
Ik haal mijn inspiratie overal vandaan. De straat, de bushalte, een gesprek in de trein, een artikel in een krant, een documentaire op televisie, dingen die mijn vrienden en familieleden zeggen. Inspiratie ligt op straat. Je moet het alleen zien liggen. Als schrijver ontwikkel je een andere manier van kijken omdat je je ervan bewust bent dat de dingen die je meemaakt, hoort of ziet, kunt gebruiken voor je verhaal.
Ken je Poolse thrillers, of Poolse literatuur?
Tot mijn grote spijt niet, maar ik ben zeker van plan boeken van Poolse auteurs te gaan lezen. Tips zijn welkom!
TIPS: Spoken in Breslau, De kalendermoordenaar
Samen met Esther Verhoef heb je ook een boek (Stil in mij) over mishandelingen van meisjes door nonnen geschreven. Waarom dit thema?
Esther en ik hebben voor dit thema gekozen omdat er in Nederland in 2013 een rapport verscheen waarin mishandeling en misbruik van meisjes door religieuzen uit is gekomen. De daders waren niet alleen priesters, maar er zaten ook nonnen bij. Wij vonden dat dit aspect onderbelicht bleef. Onze moeders hebben allebei op een nonnenschool gezeten en dat waren geen vrolijke verhalen. Gelukkig hebben niet meegemaakt wat de vrouwen in ons boek hebben moeten ondergaan. Het is voor vrouwen vaak moeilijk om hierover te praten. Ze voelen zich snel schuldig en willen hun kinderen er niet mee lastig vallen. Ze lijden veelal in stilte. Vandaar dit boek. Het moet die stilte doorbreken. Wij hopen dat vrouwen die het er nog niet met hun naasten erover hebben gehad, misschien die stap nu wel durven maken.
OVER “HET TULPENVIRUS” IN HET POOLS