Poolse literatuur

Website opgericht en beheerd door Stichting Literatura

‘De boekenmoordenaar’ van Maja Wolny (fragment)

9789022334942

OVER HET BOEK

Proloog

De dood maakt elk mens ouder, zelfs als hij zijn hele leven zijn best heeft gedaan om er jong uit te zien. Het is de rigor mortis, de som van emotieloze processen die in het dode organisme plaatsvinden: God trapt op de rem, maar de vezels en spieren dansen nog door de insubordinatie van adenosinetrifosfaat en andere lastig uit te spreken chemische verbindingen. En dit alles zonder rekening te houden met de laatste wil van de overledene, in dit geval Jan Visser, restaurateur van antieke meubels. Die verfde sinds een paar jaar discreet zijn haar en overwoog zelfs een transplantatie om de groeiende kale plek op zijn hoofd te verdoezelen, die bij gebrek aan beter werd bedekt met een langere pluk. Hij droeg ruime truien op zijn naakte, afgetrainde, licht gebruinde lijf. Hij had nog steeds succes bij de vrouwen, of dat dacht hij tenminste. Ze kwamen zelf naar hem toe: blondines, brunettes, echtgenotes en studentes. Zijn grote handen konden veel. In het atelier aan de Prinsenstraat 4, in het centrum van Amsterdam, waar hij nu dood lag, gebeurden elke dag wonderen. Er kwam weer leven in de stervende kasten en rottende houten tafels. Visser raakte duizenden gebogen kuiten aan van Lodewijk XIV-stoelen, versierd met waterlelies, schelpen, acanthusbladeren, hij verwijderde knobbels, opereerde gangetjes van houtwormen, spoot levengevende sappen in de ovale leuningen die anders uit elkaar zouden vallen. Hij smeerde hun ruwe huid in met kostbare, uit Italië geïmporteerde oliën. Hij verving de versleten stoffen van zittingen, waarop in het verleden honderden aristocratische billen hadden gerust. Hij koos de kleuren met grote deskundigheid en kleedde zijn meubels met smaak en in de stijl van de periode. Als al die stoelen en sofa’s zouden kunnen spreken, zouden ze in onberispelijk zeventiende-eeuws Frans hun meester en dokter de hemel in prijzen. Hem bedanken voor alle operaties, behandelingen en zorg. Ze zouden misschien proberen iets terug te doen, iets beloven en hem vermaken met paleisroddels. Jan Visser lag op de vloer, vlak naast de zwijgende art-nouveausofa waarop hij een paar uur geleden zijn laatste koffie had gedronken. En nu schreef dat groentje van een arts zijn overlijdensakte uit in afwachting van de politie. Een hartstilstand was ogenschijnlijk geen verrassing. Hij had altijd al een zwak hart gehad. ‘Door de vrouwen’, grapte dokter Metz, die hem nieuwe diëten en gele pilletjes voorschreef, die Visser echter in de prullenbak gooide. Hij sportte en voelde zich over het algemeen niet slecht. Nee, op een hartaanval was Jan helemaal niet voorbereid. Hij had zijn haar niet gewassen, zijn nagels niet geknipt, hij zou pas ’s avonds een douche nemen. Zijn dode ogen bewaarden geen herinneringen, de licht geopende mond kon de onkundige arts niet vertellen wat er in zijn atelier was gebeurd.

 

ksiegobojca-w-iext47149003

Wiktor

Vóór de biecht moet men het verstand en de maag reinigen, zich bevrijden van opdringerige gedachten over een lekker avondmaal en een kort gebed opzeggen. Ik drink een glas koud water, want een droge keel is niet bevorderlijk voor openhartige bekentenissen. Ik probeer voor een frisse adem te zorgen, vooral als de luisteraar een persoon is. Voor God zijn geurkwesties secundair. Het is het woord dat telt: gewogen op intenties, getaxeerd op waarheid. Eerlijk, kritisch en soms pijnlijk voor de mond waar het uit komt. ’s Avonds probeer ik soms de malende gedachten te grijpen en ze op papier te vereeuwigen. Mijn manuscripten zijn niet veel waard, ik bewaar ze in een afsluitbare bureaula. Misschien zullen ze het daglicht ooit zien. Ik kijk waar ik loop, ik hef mijn hoofd niet te hoog. Ik ken mijn plaats, ik heb me erbij neergelegd dat ik nog steeds dezelfde persoon ben en dat niemand zijn leven met mij deelt. Dat is niet verwonderlijk, ik heb niet veel te bieden. Al meer dan dertig jaar drijf ik een boekhandel in hartje Amsterdam. Ik bied alleen boeken aan die ik zelf zou willen lezen: klassiekers en schrijvers uit Oost-Europa. Ik ben op die plek vastgegroeid, in het stof van ongelezen literatuur en het onveranderlijke uitzicht uit het raam. Ik ben hier jaren geleden als vreemdeling uit de Volksrepubliek Polen aangekomen, de zoon van een opstandeling, een wereldburger, niemands man noch vader. Het verraste me dat er op de gezichten van de Amsterdammers die op de fiets langs de grachten snelden, water uit de kraan en zelfs uit fonteintjes op straat dronken, helemaal geen angst te zien was. Ik verbaasde me over hun witte tanden, hun buitengewoon luide lach, hun indrukwekkende lengte, waarschijnlijk het resultaat van een eiwitrijk dieet. Tijdens een gratis rondleiding in de stad die ons, immigranten, werd aangeboden, kwam ik van de gids te weten dat Descartes zelve verrukt was over de ziel van deze stad en haar inwoners. ‘In welk ander land kan men genieten van een zo totale vrijheid en waar elders valt een mens met minder angst in slaap?’ citeerde de gids met gepaste trots uit het boek van de meester. Bij de Vreemdelingendienst werd ik ervan verzekerd dat Amsterdam een echt democratische plek is waar iedereen gelijk is. Sinds de gezamenlijke inspanning om terrein aan de zee te ontrukken, de moerassen droog te leggen en een imposante stedelijke structuur te construeren, hebben de Amsterdammers geleerd dat eendracht zorgt voor gelijkheid, en gelijkheid voor eendracht.  Tolerantie overheerste op straat, in de haven en op de markt. Dat klonk heel aanlokkelijk, ik verlangde naar vrijheid, net als naar gelijkheid en natuurlijk broederschap. In het begin voelde ik me hier geen vreemdeling, dat kwam later pas en duurt in zekere zin nog voort. Ik dacht dat ik aan mijn nieuwe vaderland zou wennen. Ik heb het hier nooit slecht gehad, maar in de loop der jaren groeit mijn heimwee. Ik ben hier oud geworden en mijn weinige Nederlandse kennissen kunnen maar moeilijk begrijpen hoe je na zoveel jaren in het fantastische Amsterdam nog steeds kunt verlangen naar een hoofdstad in het verre Oost-Europa. Het was dus dat troebele, moerassige water dat het plaatselijke volk zijn wijsheid schonk. In Polen hebben we niet veel geleerd van onze rivieren. Hoewel we liedjes zingen over de Wisła, kijken we vooral naar de wal. Hier heeft bijna iedereen een boot. Ten tijde van Rembrandt was er al een goed ontwikkeld openbaar vervoer over het water. Op platbodems met bankjes kwamen boeren en weduwes op zoek naar een beter leven aan in de stad. De berichten over de rijkdom van Amsterdam verspreidden zich snel. Massa’s schipbreukelingen des levens hoopten op werk in de haven of een koloniale winkel.

Eén reactie op “‘De boekenmoordenaar’ van Maja Wolny (fragment)

  1. annamariagregorowicz
    mei 17, 2018

    Dit is op annamariagregorowicz herblogd.

Geef een reactie op annamariagregorowicz Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Informatie

Dit bericht was geplaatst op mei 17, 2018 door in Fragmenten, Uncategorized en getagd als , , , , , .